Mobiquity: Van slimme apps voor patiënten tot de toekomst van shopping

Mobiel gaat meer impact hebben dan de stoommachine. Vanuit die filosofie is het bedrijf Mobiquity vijf jaar geleden opgericht. Het bedrijf, met twaalf kantoren in vier landen waaronder Nederland, adviseert en realiseert mobiele oplossingen voor andere bedrijven en werkt mee aan innovatieve producten en diensten.

MobiquityMobiquity is opricht in 2010 en helpt andere bedrijven met het bedenken en bouwen van innovatieve oplossingen voor problemen. Het bedrijf werkt onder meer in de gezondheidszorg en retail.Mobiquity werkt voor grote internationale klanten, maar desondanks is de kans groot dat je nog nooit van het bedrijf hebt gehoord. Wat ook niet ongewoon is voor een bedrijf dat enkel business-to-business werkt. Maar het bedrijf ontwikkelt heel veel interessante dingen die we ook terugzien in ons dagelijks leven, dat maakt het de moeite waard om er verder in te duiken. Wat doen Mobiquity nu precies? Waarom? En hoe ziet het bedrijf de toekomst? Ik sprak met de Amerikaanse CEO Bill Seibel en ook Paul Piebinga, de algemeen directeur voor de Europese markt die vanuit hun kantoor in Amsterdam werkt, schoof even aan bij het gesprek.

Drie verwachtingen

“We zijn Mobiquity 4,5 jaar geleden gestart met veertien mensen, van wie er acht CEO’s van andere bedrijven waren”, begint Seibel zijn verhaal. “We geloofden allemaal dat mobiel dezelfde impact op zowel de economie als de mensheid zou hebben als de stoommachine had. Misschien zelf nog wel meer.”

“Vervolgens zijn we het bedrijf gestart op basis van drie verwachtingen voor de toekomst. De eerste was dat mobiel van een simpel, leuk dingetje zich zou ontwikkelen tot een platform dat mensen gebruiken om hun complete bedrijf op te runnen.” Iets wat we nu, nog geen vijf jaar later, inderdaad steeds vaker zien.

“Mobiel wordt de vijfde golf van informatietechnologie en zou net zo verlopen als de andere vier, voorspelden we. Zo’n golf start met heel veel enthousiasme en hype. Bedrijven willen er iets mee, maar weten niet wat en dus bouwen ze domme weggooi-toepassingen. Vervolgens komt er een moment dat er mensen zijn die zich realiseren dat het gaat om bedrijfsprocessen die mogelijk worden gemaakt door deze technologie.”

“Bij het internet zag je bijvoorbeeld dat Amazon dat doet met e-commerce. Wij geloofden dat hetzelfde zou gebeuren met mobiel en dat alles zou veranderen; dat projecten meer impact zouden krijgen. Daardoor worden ze ook complexer en dat creëert mogelijkheden voor een bedrijf dat professionele dienstverlening aanbiedt.”

“Onze tweede aanname was dat mobiel niet wordt gedefinieerd als een specifieke techniek of een bepaald apparaat. Mobiel wordt gedefinieerd vanuit het perspectief van de mobiele eindgebruiker: de mobiele klant, patiënt of werknemer. Hen moet je een goede beleving bieden op ieder moment, op iedere plek en op ieder apparaat dat zij willen.”

“En als derde geloofden we dat social, mobiel, de cloud, het internet of things etc. samen zouden komen in een nieuwe technologie-stack: een platform dat zorgt voor heel veel innovatie. We zijn daarom gaan uitzoeken welke competenties daar allemaal bij komen kijken en hoe we die met elkaar kunnen laten samenwerken.”

Probleem oplossen

Als je vanuit de huidige situatie kijkt naar deze aannames kun je er weinig tegenin brengen, al is de ontwikkeling uiteraard nog steeds in volle gang. Het geeft in ieder geval aan dat Mobiquity zich bij de start heel bewust was van waar ze mee begonnen. En dat heeft dan ook geresulteerd in een succesvol bedrijf met bijna 500 werknemers dat de afgelopen jaren ontzettend veel interessante dingen heeft gedaan.

Mobiquity heeft de afgelopen jaren een portfolio opgebouwd van 21 standaarddiensten die gebouwd zijn omdat meerdere bedrijven na elkaar met hetzelfde problemen aanklopten. “Op een gegeven moment hoef je dat niet meer de hele oplossing te bedenken en realiseren, maar kun je naar een meer generieke oplossing”, legt Seibel uit.

“Onder meer op het gebied van gezondheidszorg, waar we kunnen helpen met begeleidingsapps voor medicijnen of een dienst kunnen leveren voor het registeren van data bij het testen van medicijnen. En op het gebied van retail, waar we diensten hebben voor fastfood-restaurants op het gebied van het plaatsen van orders en loyaliteitsprogramma’s. En zo zijn er nog drie vakgebieden.”

Gezondheidszorg

De directeur schetst een concreet voorbeeld: “We werken voor een Japans farmaceutisch bedrijf dat een patent had op een medicijn dat dit jaar afliep. Doordat plots ieder bedrijf vrij is dat medicijn te produceren, kost dat ze miljarden dollars. Wij zijn samen met hen gaan kijken naar het aanbieden van een aantal digitale diensten voor patiënten, samen met het medicijn zodat er nog steeds meerwaarde is om het (duurdere) originele medicijn te blijven gebruiken.”

Wat ze hebben gedaan? “We hebben samen met hen een slimme pil ontwikkeld die sensoren bevat en verbinding maakt via een soort pleister op je lichaam om gegevens door te sturen naar je telefoon. Hiermee kunnen we een patiënt een herinnering sturen als hij vergeet zijn medicijnen in te nemen. Daarnaast kunnen we wat metingen uitvoeren in het lichaam die we eventueel automatisch door kunnen sturen naar artsen. En tot slot dient de app die we hebben ontwikkeld ook nog als een soort begeleider voor de patiënt, waarin we bijvoorbeeld ook vragen naar zijn of haar gemoedstoestand. Dit najaar is hij goedgekeurd door de US Food and Drug Administration en daarmee zijn we de eerste.”

“Voor Johnson & Johnson hebben we een dienst gebouwd voor mensen die thuis herstellen van een operatie om te monitoren hoe een wond heelt”, gaat hij verder. “Patiënten maken met hun telefoon een foto van de wond en artsen bekijken die en zeggen of alles in orde is of dat je even langs moet komen voor een controle. Daaraan gekoppeld is de mogelijkheid om automatisch de juist verbanden te bestellen en deze thuisbezorgd te krijgen.”

Gezondheidszorg is Seibels favoriete vakgebied waarin Mobiquity opereert. “Dit is innovatie die impact heeft de mensheid. Het is niet alleen een heel nieuw businessmodel voor onze klanten, maar het redt ook levens.”

Hij vindt ook vooral de kansen die innovaties bieden voor mensen met een chronische ziekte interessant. “Ons zorgsysteem is ingericht op mensen die ziek zijn en vervolgens weer beter worden, met mobiele technologie kunnen we chronisch zieken veel beter helpen. Het kan niet cooler worden dan dat, omdat je niet alleen het leven van de patiënten zelf kan verbeteren, maar het draagt ook bij aan het leven van de mensen in hun directe omgeving.”

Nederlandse klanten

Maar ook over de andere vakgebieden vertelt Seibel vol enthousiasme. “We hebben eerder gewerkt voor het Nederlandse Superdirect.com, dat inmiddels niet meer bestaat. Het was een volledig automatisch afhaalpunt voor boodschappen, dat volledig werd gerund door robots. Je kon op je telefoon of je tablet je boodschappen bestellen en betalen. Vervolgens reed je naar het distributiepunt. Door locatietracking wist Superdirect wanneer je daar was en ging automatisch de poort open, waarna je bij een loket de dozen met je boodschappen op kon halen.”

“Wat echt cool was, was het nadenken over hoe je zo’n gerobotiseerd distributiecentrum bouwt. Doordat verschillende producten op verschillende temperaturen opgeslagen moeten worden stonden we voor een grote uitdaging. Uiteindelijk zijn we tot een inrichting gekomen zonder koelcellen en deuren en was het één groot hal met verschillende temperaturen op verschillende plekken.”

Ondanks dat Superdirect zelf niet meer bestaat is het werk van Mobiquity niet voor niets geweest. Wallmart heeft de technologie gekocht en dat bedrijf is bezig het in het Verenigd Koninkrijk toe te passen en later uit te rollen in de VS.

Superdirect was zeker niet de enige Nederlandse klant. Paul Piebinga, de algemeen directeur voor de Europese markt, vertelt: “We werken in Nederland onder meer voor een aantal supermarkten en voor MyOrder, maar bijvoorbeeld ook samen met startups.”

Twee van van die startups zijn Undagrid en Clickey, die beide bezig zijn met Internet of Things. Undagrid, dat onder meer werkt voor Schiphol, biedt oplossingen voor bedrijven, terwijl Clickey een tracker is waarmee je je spullen kunt terugvinden die werkt met het LoRa-netwerk van KPN.

deltaIQ

De analyse van data speelt een belangrijke rol in de oplossingen die Mobiquity bedenkt voor veel klanten. “In 2011 voorspelde ik dat het jaar zou worden van de analytics”, zegt Bill Seibel daarover. “Dat voorspelde ik opnieuw in 2012. In 2013. In 2014. En dat blijf ik jaar na jaar doen. Analytics zorgen voor gedragsverandering en gedragsverandering is de heilige graal van alles wat digitaal is. Bedrijven willen dat je iets meer gaat doen of juist minder, want daar verdienen ze geld mee.”

Mobiquity heeft daarom een data-analyseplatform ontwikkeld voor hun klanten: deltaIQ. Seibel omschrijft het als ‘gedragsveranderingsmachine’. “deltaIQ zet data over het gedrag van mensen die een mobiele dienst gebruiken om in inzichten over hun gedragsverandering. Hier kun je vervolgens je dienstverlening weer op aanpassen.”

Een voorbeeld van hoe deltaIQ wordt toegepast is door een recyclingbedrijf uit New York. Dat wilde er middels gamification-toepassingen voor gaan zorgen dat mensen meer zouden gaan recyclen. “We hebben een oplossing voor ze gebouwd en door deltaIQ weten we nu dat, en nu verzin ik even wat getallen, 98 procent van de mensen zegt dat ze recyclen maar het eigenlijk niet doen. En van de 2 procent die het wel echt doen kunnen we zien hoe ze het doen. Het recyclingbedrijf kan vervolgens verschillende manieren testen om mensen zo ver te krijgen toch te recyclen en kijken of die effect hebben.”

De directeur verwacht dat we steeds vaker gaan zien dat bedrijven samen gaan werken om gedragsveranderingen te bereiken. Simpelweg omdat die bedrijven samen veel meer inzicht kunnen krijgen op mensen hun gedrag. “Bijvoorbeeld een bedrijf dat mensen helpt met afvallen, dat samenwerkt met een fabrikant van fitnesstrackers en met een sportmerk. Samen weten ze zoveel meer over wat mensen doen dan ze in hun eentje doen.”

Mede daarom is één van de topontwikkelaars van Mobiquity onlangs een nieuw team gestart in een nieuw kantoor dat alleen maar gaat bouwen aan dingen zonder daadwerkelijk te programmeren. Het idee is om bestaande systemen via API’s samen te voegen. “Doordat je dingen niet meer vanaf de grond hoeft op te bouwen kun je sneller en makkelijker een oplossing realiseren voor een klant.”

Privacy

Maar als het gaat om het verzamelen van data over het gedrag van mensen, dan moet je uiteraard ook rekening houden met privacy. Seibel legt uit dat die verantwoordelijkheid in zijn ogen niet direct bij zijn bedrijf ligt: “Het is aan onze klanten hoe ze de waarborging van de privacy van mensen regelen, want zij zijn diegene waar mensen hun gegevens aan toevertrouwen. Wij helpen enkel met de veilige opslag van data.”

Hij denkt daarnaast dat we ook langzaam gaan zien dat we op een andere manier omgaan met privacy. “Je ziet nu dat jonge mensen op een andere manier naar privacy kijken dan ouderen. Hoe jonger je bent, hoe meer je open staat om je data te delen met een betrouwbare partij, als je er iets waardevols voor terugkrijgt. Ik wil niet dat het bestuur van mijn bedrijf of mijn verzekeraar bij mij gezondheidsdata kan, maar mijn huisarts mag er wel bij.”

Paul Piebinga voegt daar aan toe: “Er zijn heel veel toepassingen waarbij data anoniem kan worden gebruikt om het doel te bereiken.”

Toekomst

Hoe ziet Mobiquity de toekomst? “Ik denk dat mensen steeds meer apparaten met schermen gaan gebruiken”, zegt Seibel. “Van een Apple Watch tot een tv met internetverbinding tot een digitale kiosk op een luchthaven.”

“Mobiele technologie wordt hierdoor steeds breder en complexer, dus de uitdaging is om dat bij elkaar te brengen. De echte waarde zit uiteindelijk in het ontwerp van het overkoepelende systeem en het halen van inzichten uit de data van dat systeem.”

En of het nou gaat over een belangrijk vakgebied als de gezondheidszorg of iets commercieels als retail, van één ding zijn ze na vijf jaar nog steeds overtuigd bij Mobiquity: “Mobiel gaat meer impact hebben dan de stoommachine.”