Amerikaanse inlichtingendiensten hadden jarenlang indirect toegang tot Twitter via het analysebedrijf Dataminr, maar daar zou nu een einde aan komen. Volgens The Wall Street Journal heeft Twitter aan Dataminr gevraagd te stoppen met het leveren van zijn diensten aan Amerikaanse inlichtingendiensten. Het bedrijf wil namelijk niet de indruk wekken nou samen te werken met de overheid en het claimt al jarenlang dat het geen data te verkoopt voor surveillancedoeleinden. Indirect blijkt dat nu dus wel het geval.
Dataminr in zeven jaar geleden opgericht aan de Amerikaanse universiteit Yale. Het is het enige bedrijf dat de volledige toegang heeft tot alle data van Twitter om analyses uit te voeren; Twitter heeft zelf een minderheidsaandeel van 5 procent in het bedrijf. Dataminr combineert Twitterdata met andere data, zoals financiële data, nieuwsartikelen en allerlei openbare bronnen. Op basis daarvan stuurt het bedrijf automatisch notificaties naar zijn klanten over gebeurtenissen die voor hen interessant zijn. Voor bijvoorbeeld nieuwsmedia en beurshandelaren heel handig en nuttig, maar dus ook voor inlichtingendiensten.
De Amerikaanse overheid zou onder meer extreem snel op de hoogte zijn geweest van de aanslagen in Parijs dankzij een notificatie van Dataminr. Bij de aanslagen in Brussel was het bedrijf naar eigen zeggen tien minuten eerder met zijn notificatie dan de nieuwsmedia waren.
Volgens The Wall Street Journal heeft de Amerikaanse overheid geld geïnvesteerd in Dataminr via In-Q-Tel. Die organisatie is onderdeel van de Amerikaanse inlichtingendiensten en investeert daarmee in bedrijven die afluister- en analysetechnieken ontwikkelen. Dankzij die investering zouden de inlichtingendiensten klant zijn geworden van Dataminr, maar desondanks eindigt die relatie nu. Ondertussen is Homeland Security in de VS nog wel gewoon klant van Dataminr via een eigen contract.