Op de eerste dag van LeWeb gaat het vooral over touwtjes. Touwtjes die tegenwoordig allemaal aan elkaar te knopen zijn, zodat je niet meer naar Twitter toe hoeft om een tweet te plaatsen en je op je eigen website sollicitaties kunt laten insturen waarbij het CV direct van Linkedin afkomstig is.
Die touwtjes heten API’s. Of open standaarden. Bij alle grote sociale netwerken die vandaag aan de paneldiscussie op het LeWeb podium meedoen gaat er veel aandacht naar uit. Vele developers weten immers meer dan één, en dus is het anno 2009 verstandig om je techniek bloot te geven zodat anderen er nieuwe applicaties van kunnen maken.
En dus hebben zowel Twitter, als YouTube, Ning, Linkedin en Facebook speciale developeromgevingen aangemaakt waar allerhande code en support te vinden is. Hier moet de groei en meerwaarde van het netwerk vandaan gaan komen.
Opmerkelijk is dat alle netwerken aangaven dat ze ook verwachten dat de communicatie in de toekomst niet meer persé op deze netwerken zelf zal gaan plaats vinden. En dat is opvallend omdat we marketeers al jaren vertellen dat ze zich in de communicatie met de consument niet langer moeten aangaan op hun eigen website, maar op social media. ‘Get out there!’
Dat was 2009. In 2010 komt social media naar je toe. Want waarom zou je Linkedin niet integreren in de sollicitatieomgeving op je website? En laat je je fans geen filmpjes uploaden op jouw actiepagina die aan de achterkant direct worden weggezet op YouTube? Niet steeds opnieuw het wiel uitvinden lijkt het devies, alle social media wordt nu white labeled te integreren. Een mooi toekomstbeeld dat ons internetgebruikers ook veel tijd bespaard.