Stanford University is bezig met de ontwikkeling van een controller die de game aanpast op hoe jij je voelt. De spelcontroller zou emoties van de speler moeten kunnen registreren en daar vervolgens de moeilijkheidsgraad van de game op aanpassen.
Het team – dat geleid wordt door student Corey McCall – gebruikte daarvoor een Xbox-controller als prototype. Voor het meten van emoties werd de achterkant van de controller vervangen door een 3D-geprint plastic plaatje met sensoren dat je hartslag, bloeddruk, temperatuur en ademhaling kan meten. Bovendien wordt met een accelerometer bijgehouden hoeveel de controller beweegt.
Op basis van de analyse van deze gegevens wordt bepaald welke emotie de speler waarschijnlijk ervaart. Zo zal een snelle hartslag en ademhaling waarschijnlijk aangeven dat je de game spannend vindt of dat je gestrest bent.
You can see the expression of a person’s autonomic nervous system in their heart rate and skin temperature and respiration rate, and by measuring those outputs, we can understand what’s happening in the brain almost instantaneously.
Als de controller registreert dat je het spannend vindt dan wordt de game iets makkelijker gemaakt door bijvoorbeeld minder vijanden op je af te laten komen. Als het systeem daarentegen merkt dat je het saai vindt dan wordt de game juist moeilijker gemaakt. Het plan is om ook een soort controle-functie voor ouders in te voeren. Zodra de controller registreert dat een kind iets teveel opgaat in het spel dan worden de ouders gewaarschuwd dat het kind even pauze moet nemen.