Komt-ie wel, komt-ie niet? Die Grand Prix van Nederland? Ik denk van wel. De nieuwe eigenaar van de Formule 1, Liberty Media, wil het en ik weet ook wel waarom: commercieel directeur Sean Bratches denkt vast aan die Oranje-marsen rondom de wedstrijden van het Nederlands voetbalelftal.
Koen VergeerFormule 1 fanaat en autosport schrijver Koen Vergeer neemt je tijdens de winterstop mee langs de belangrijkste ontwikkelingen in de autosport. Dit keer: Een échte thuisrace voor Max Verstappen?Meer nog dan in Spa of op de Red Bull-Ring zal een race in Nederland letterlijk worden omarmd door een leuk, gezellig oranjeleger aan racefans, Max-fans, wat qua sfeer een fantastisch voorbeeld zou kunnen zijn voor veel andere Grands Prix. Formule 1 leeft in Nederland.
Wie had dát – pak ‘m beet: vijf jaar geleden – kunnen denken? Laat staan dertig jaar terug…
Ruimtelijke ordening
De Liberty-bazen lieten bij hun bezoek aan Nederland weten dat ze het liefst een stratenrace in Amsterdam of Rotterdam zouden zien. Ze weten zeker niet dat wij hier van de ruimtelijke ordening zijn. Dat hier nu eenmaal geen zesbaanswegen dwars door steden worden aangelegd. Formule 1 in een Nederlandse binnenstad: dat is zoeken naar de kwadratuur van de cirkel.
En dus richt het dromen over de thuisrace van Max zich nu heel praktisch op twee locaties: Assen en Zandvoort. Er circuleert ook nog een spectaculair Rotterdams plan, maar daar moet eerst die nieuwe Kuip nog voor gebouwd worden. Omdat Liberty al eerder aangaf de Formule 1 te willen terugbrengen naar landen en circuits met historie en traditie lijkt mij Zandvoort uiteindelijk de meest uitgelezen plek.
Want dáár ligt alle vaderlandse geschiedenis met betrekking tot de autosport en al helemaal met betrekking tot de Formule 1.
Dat begon al in 1939. In het bijzijn van ZKH Prins Bernhard werd op een traject van nieuw aan te leggen straten op de rand van Zandvoort een dag vol autoraces georganiseerd. Winnaar van het hoofdnummer, de Prijs van Zandvoort voor Sportwagens boven de 1500 cc, was Piet Nortier in een BMW 328.
Opmerkelijk: tussen de races door gaven een Mercedes Grand Prix-auto en een Auto Union-snelheidsrecordwagen een demonstratie. Het toppunt van Duitse technologie. De hakenkruisen werden discreet weggelaten.
Vakantiegevoel
Na de Tweede Wereldoorlog werd al snel het duinencircuit gerealiseerd. Deels op het puin van de door de Duitsers voor hun Atlantikwal gesloopte badvilla’s en -hotels. Het werd het grote circuit, ontworpen door Hans Hugenholtz, waarop tussen 1948 en 1985 alle 34 Formule 1-races in Nederland verreden zijn.
Met na start en finish de legendarische 180 graden Tarzanbocht, de ideale plek om tegenstanders uit te remmen. Daarna slingerde de baan via de Gerlachbocht (vernoemd naar de eerste op het circuit verongelukte coureur) en de Hugenholtzbocht naar de klim over de Hunzerug. Vervolgens ging het omlaag en weer omhoog naar rechts, het snelle, blinde Scheivlak op.
Daarna volgde supersnelle gedeelten door het Hondenvlak, over Tunnel Oost richting Bos Uit waar de auto’s het lange rechte stuk weer opraasden. De eerste race vond plaats op 7 augustus 1948 en werd georganiseerd door de British Racing Drivers Club. Twee heats en een finalerace met allerlei vooroorlogs materiaal.
Winnaar was Prins Birabongse Bhanudej Bhanubandh, een neef van de Koning van Siam, in een Maserati 4CL.
In 1952 verscheen de Grand Prix van Nederland voor het eerst op de officiële Formule 1-kalender. Nederlandse Grands Prix waren vaak aanleiding voor Nederlandse coureurs om het er ook een keer op te wagen. Aan de editie van 1952 deden de eerste Nederlandse Formule 1-coureurs, Jan Flinterman en Dries van der Lof, mee.
Met wat onderbrekingen en meestal eind mei, begin juni, tussen Monaco en Spa-Francorchamps, werd Zandvoort in de loop der jaren een van de klassieke Formule 1-circuits. Racen tussen de strobalen, met het vakantiegevoel van de nabije zee.
Bekijk hieronder de race uit 1955 en zie bijvoorbeeld de minuscule schuurtjes die de pits zijn. De race wordt gedomineerd door Fangio en Moss in hun Mercedes-zilverpijlen – zoveel is er dus ook weer niet veranderd…
De sixties
In de jaren zestig pasten Zandvoort en de Formule 1 precies bij elkaar. Er werden nog geen exorbitante eisen gesteld wat betreft financiën of infrastructuur. Er heerste nog een ongedwongen sfeer en de teams prepareerden hun auto’s in garages in het dorp, zodat er tijdens een Grand Prix-weekend af en toe Formule 1-auto’s door de straten van Zandvoort reden… Onvoorstelbaar toch?
Tijdens het weekend reden de Formule 1-auto's door de straten van Zandvoort Deel deze quoteOok de teamleden vermaakten zich opperbest in de gezellige badplaats. Lotus-monteur Cedric Selzer vertelt in zijn memoires over wereldkampioen Graham Hill, die in 1963 met een groepje in een hotel rubgy-liederen aan het zingen is en vervolgens voorstelt om te gaan zwemmen in zee: “We renden allemaal naar het strand, de meiden gingen mee. Graham riep dat alle kerels hun kleren uit moesten trekken voor een duik in zee.
Tim Parnell was niet zo happig en hield zijn onderbroek aan. Helaas voor hem hing na afloop alles wat hij had onder uit zijn onderbroek. De meiden lagen dubbel.” Jolly good days. Zien we Sebastian Vettel niet doen.
Hieronder een verslag van de race uit 1967, met alle helden van die tijd: Brabham, Surtees, Hill en Clark. De race werd gewonnen door Clark met in zijn Lotus voor het eerst de Ford Cosworth V8, de motor die meer dan een decennium lang de Formule 1 zou gaan beheersen en vermaken.
Brand
Met de drie-liter motoren, de bredere banden en later ook de vleugels, werden de Formule 1-auto’s in rap tempo veel sneller. De Formule 1 werd gevaarlijker. De circuits waren er niet meer op toegerust. Ook Zandvoort kreeg zijn deel.
Het was een trieste dag. In de wereld van nu zou de race zeker gestopt zijn. Maar destijds waren er geen procedures voor. Deel deze quoteIn 1970 verongelukte Piers Courage nabij Tunnel Oost. Zijn De Tomaso brandde volledig uit. Drie jaar later kwam Roger Williamson op bijna dezelfde plek om in de vlammen. Een ongeluk waarvan ik als elfjarige getuige was, en dat zo’n beetje in al mijn boeken blijft terugkeren. David Purley die het ongeluk had gezien probeerde Williamson nog te redden. Maar de March lag ondersteboven en er waren geen adequate brandblussers, geen reddingswagens, geen brandvrije kleding, geen safetycar, geen communicatie, nou ja, er was gewoon helemaal niks.
In 2012 sprak ik met de winnaar van die noodlottige race, drievoudig wereldkampioen Jackie Stewart. “Het was een trieste dag. In de wereld van nu zou de race zeker gestopt zijn. Maar destijds waren er geen procedures voor. En zolang een race niet gestopt wordt, gaat een autocoureur door. Wij hadden zulke verschrikkelijke ongelukken al eerder meegemaakt, we waren het gewend om tussen brandende auto’s door te rijden.”
Houwdegens
De Formule 1 ging door. En op Zandvoort waren in de volgende jaren genoeg turbulente races te zien. In 1975 won James Hunt verrassend zijn eerste Grand Prix voor het Britse comedy-team Hesketh. Twee jaar later ging Hunt, inmiddels wereldkampioen, fors in de clinch met Mario Andretti.
Zie de auto’s over de kerbs driften, en zie hoe de twee houwdegens van geen wijken willen weten, waarop het natuurlijk fout gaat. Hunt is woest. Tegen Andretti’s teambaas Colin Chapman fulmineert hij: “Zeg maar tegen je supercoureur dat hij nooit wereldkampioen zal worden, zolang hij niet ophoudt andere coureurs van de baan te drukken!”
Twee jaar later nog meer spektakel, als Gilles Villeneuve in zijn Ferrari spint in de Tarzanbocht, om vervolgens op drie wielen naar de pits te razen, in de hoop dat er nog wat gerepareed kan worden.
Opgeven kwam in het woordenboek van Gilles niet voor. Maar de wereldtitel kon hij door deze klapband wel vergeten.
https://youtu.be/j5mpNU70-kw?t=27m35s
Nog eens drie jaar later is het René Arnoux, nog zo’n durfal, die tijdens de race voluit rechtdoor schiet in de Tarzanbocht. De voorwielophanging van de Renault is afgebroken en met 300 per uur slaat hij finaal in de bandenstapel.
Arnoux mag van geluk spreken dat hij er met een gekneusde enkel vanaf komt.
Op 25 augustus 1985 werd echter de laatste Grand Prix van Nederland verreden. Formule 1-races maakten te veel lawaai, werden te duur om te organiseren en het circuit zelf raakte verouderd. En vooral: de Formule 1 in Nederland was volstrekt niet populair.
Nederlandse coureurs bleven keer op keer in de achterhoede steken door geldgebrek, gebrekkig materiaal en oplichterij in het wereldje dat zo haaks stond op onze nuchtere, zuinige opvattingen. Dus verdween de race van de kalender. De laatste winnaar werd Niki Lauda. Lauda, die vooraf al overtuigd was dat hij ging winnen – “vandaag maakt niemand een kans!”
Lauda reed een geweldige race en finishte voor Alain Prost en Ayrton Senna. Het was zijn 25e en laatste Grand Prix-zege.