“In de Formule 1 verbaast niemand zich meer over de enorme hoeveelheid technologie en de wijze waarop dit vaak een doorslaggevende rol in de sport speelt.”
In mijn functie als techblogger heb ik de afgelopen jaren al heel wat wearables en sportgadgets mogen uitproberen. Dat begon in 2011 met een Fitbit: Een compacte stappenteller die je gewoon in je zak kon stoppen om zo je dagelijkse dosis stappen bij te houden. Al gauw waren ik en een aantal van mijn vrienden verslaafd: We pochten onderling met onze highscores en waren niet te beroerd om onze inspanningen aan het eind van de dag nog wat extra op te hogen door nog even 10 keer de trap op en neer te lopen. Amsterdammers hadden een klein voordeel: Bruggetjes over de grachten worden door veel wearables geregistreerd als hoogteverschil, en leveren dus extra (trap)punten op. De eerste wearables en fitness apps zoals Nike+ en Runkeeper bewezen dat er vruchtbare bodem is voor het bijhouden van persoonlijke sportdata. Hoe meer gamification elementen en persoonlijke dashboards een app rijk is, hoe leuker het tracken van je data wordt. Het bewoog mij er twee jaar geleden zelfs toe om te beginnen met hardlopen, alleen maar omdat Nike het verbeteren van je persoonlijke records zo enorm verslavend maakt. In de topsport zijn wearables en sensoren inmiddels gemeengoed. Louis van Gaal rustte het Nederlands elftal uit met slaap-, hartslag- en snelheidssensoren om beter inzicht te krijgen in de individuele prestaties van spelers en IBM plaatste sensoren en camera’s om alle centre courts op Wimbledon om zo de winkansen van toptennisers te bepalen op basis van het set- en serviceverloop. In de Formule 1 verbaast niemand zich over de enorme hoeveelheid technologie en sensoren op en om auto’s en coureurs, en de wijze waarop dit vaak een doorslaggevende rol speelt in de sport. Het moment dat ook amateursporters de beschikking krijgen over de mogelijkheden waarmee de pro’s zich nu omringen is steeds dichterbij. En daarom in deze editie van Rush magazine uitgebreid aandacht voor de ‘atleet van de toekomst’ en de wijze waarop wearables en technologie onze sportieve prestaties meer en meer beïnvloeden.
“Er zijn data met een heleboel potentie, maar er gebeurt niet veel meer mee dan het maken van een grafiekje en een rapportje”
Aan het begin van iedere maand krijg ik een mailtje van mijn thermostaat, waarin ik zie hoeveel uur mijn verwarming heeft gebrand. Dat wordt afgezet tegen het aantal branduren in de maand ervoor en daaronder vind ik een verklaring waarom dit zo is. Was het kouder? Was ik meer van huis? Was de maand korter? De impact ervan wordt netjes weergegeven in een aantal uren. Naast mijn slimme thermostaat, heb ik een slimme beveiligingscamera. Die detecteert of er iets beweegt als ik niet thuis ben, maar hij meet ook continu de luchtvochtigheid en de luchtkwaliteit in huis. Mede daardoor ben ik erachter gekomen dat wanneer ik mijn oven aanzet de temperatuur in huis één of twee graden stijgt en dat de luchtkwaliteit omlaag gaat. Maar met die informatie doe ik niets. Of eigenlijk: de apparatuur in mijn huis doet er niks mee. Mijn verwarming stopt niet bij voorbaat al met branden als ik mijn oven aanzet en mijn ventilatiesysteem zorgt niet voor extra verse lucht op dat moment. Er zijn data met een heleboel potentie, maar er gebeurt niet veel meer mee dan het maken van een grafiekje en een rapportje. Daarmee staat mijn huis een beetje symbool voor de huidige status van het Internet of Things. Er zijn steeds meer sensoren, er zijn steeds meer data en we hebben zelfs de mogelijkheid om systemen beslissingen te laten maken op basis van die data. Maar het gebeurt nog weinig, terwijl er zoveel kansen liggen. In dit RUSH Magazine gaan we in op de huidige status van het Internet of Things, maar vooral ook in op de mogelijkheden die het biedt. In fabrieken, in voetbalstadions, maar uiteindelijk natuurlijk ook gewoon bij mij thuis.
“Cadeaus zeggen stiekem veel meer over de tijd waarin we leven dan je denkt!”
Ik zal er niet om heen draaien: ik ben dol op december. De lichtjes buiten op straat en binnen in huis, het lekkere eten en ja, zelfs die vreselijke Kerstliedjes die al jaren hetzelfde zijn. Maar misschien wel het fijnste: de wereld komt vanaf de dag voor Kerst langzaamaan even tot stilstand. Even geen nieuwe ontwikkelingen; even geen nieuws, maar tijd voor reflectie. Dat klinkt overigens een stuk zwaarder dan ik het bedoel. Maar doordat de wereld even stil lijkt te zijn, kun je mooi terugkijken op het afgelopen jaar en vooruitkijken naar het nieuwe jaar dat nog onaangeroerd klaarligt. Daar komt bij dat ik dol ben op cadeautjes -zowel het krijgen, als het geven- en ook daarvoor is december natuurlijk de ultieme maand. En weet je wat misschien nog wel het leukste is aan cadeaus: ze zeggen ontzettend veel over het jaar waarin je ze geeft. Natuurlijk, sokken zijn van alle tijden. Maar waar er vroeger nog standaard een heleboel cd’s op mijn verlanglijstje stonden, is dat al jaren niet meer het geval. Vorig jaar lagen er Philips Hue-lampen onder mijn Kerstboom; over een aantal jaren lach ik waarschijnlijk als ik terugdenk aan het feit dat we elkaar in 2014 daadwerkelijk lampen cadeau gaven. Wat dat betreft is het leuk om ieder jaar een foto of lijstje te maken van welke cadeaus je krijgt en hebt gegeven en dat er later weer eens bijpakt. Je zult je zelf verbazen! Anyway: we hebben met de Numrush-redactie ons best gedaan om nog voordat de Kerstdagen zijn aangebroken alvast even terug te kijken op afgelopen jaren ook vooral vooruit te kijken. Daaraan gekoppeld geven we je ook nog eens een heleboel cadeautips. Een Gift Guide met inhoud dus. Fijne feestdagen!
“Naar Amerikaans voorbeeld is het niet langer de overheid maar het bedrijfsleven dat zich verantwoordelijk voelt voor de hoognodige innovatie in het onderwijs.”
Toen ik voor de productie van deze special rondom de toekomst van onderwijs onlangs een basisschool bezocht, bracht dat uiteraard de nodige herinneringen aan mijn eigen lagere school periode boven. Als kind van de jaren ’80 heb ik de introductie van de computer in de klas net niet meegemaakt. Pas op de middelbare school zag ik hoe de eerste ‘mediatheken’ geopend werden: Een plek waar je naast boeken ook het internet kon raadplegen op 5 daarvoor beschikbare computers. Ik had mazzel, want het was in die tijd lang nog niet op elke middelbare school mogelijk om te internetten. Dat geldt vandaag de dag overigens nog steeds voor een hele hoop basisscholen. Natuurlijk willen ze allemaal aan de slag met computers, tablets, apps en digitale schoolborden, om zo hun leerlingen beter te kunnen voorbereiden op de toekomst. Maar de kosten daarvan zijn hoog, want naast de aanschaf van hardware en technische infrastructuur, moet er ook worden geïnvesteerd in de bijscholing van docenten en het updaten van de lesmethoden. De ontwikkelingen in het bedrijfsleven en ICT gaan razendsnel, en het onderwijs kan dat amper bijbenen. Vandaar dat het zo bewonderenswaardig is dat juist die twee nu samenwerken om het gat te dichten. Onder leiding van Samsung werken diverse basisscholen, uitgeverijen en opleidingsinstituten nu samen in de Smart Education Hub: Een initiatief gesponsord door het bedrijfsleven, dat op drie manieren innovatie in het onderwijs teweeg wil brengen: Door leraren voor te bereiden op een nieuwe manier van lesgeven, klassen uit te rusten met WiFi en digitale leermiddelen zoals tablets, en alle deelnemende partners met elkaar in verbinding te brengen om hun ervaringen en kennis te delen. Naar Amerikaans voorbeeld is het dus niet langer de overheid maar het bedrijfsleven dat zich verantwoordelijk voelt voor die hoognodige innovatie in het onderwijs. In deze eerste editie van RUSH Magazine, een periodieke uitgave van Numrush rondom een bepaald thema, lees en zie je er alles over. Ik ben heel benieuwd wat jij van ons eerste nummer vindt!